Naam: van Otterdijk
Voornamen: Maria Francisca
Roepnaam: Maria
Geboortedatum: 29-03-1922
Geboorteplaats: Vlierden
Wonende: Astenscheweg V 46 aa te Vlierden
Rang / Beroep: –
Identiteitsplaatje: –
Eenheid: –
Overlijdensdatum: 25-09-1943
Overlijdensplaats: Vlierden
Doodsoorzaak: ten gevolge van een dodelijk schot in haar onderlijf
Begraafplaats: –
Gedenkplaats: Oorlogsmonument Sint-Willibrorduskerk te Vlierden

 

Overige informatie

Dochter van Marinus van Otterdijk en Johanna Maria van der Heijden.

Maria Francisca van Otterdijk werd dodelijk getroffen in omgeving ‘De Rakt’ te Vlierden tijdens een beschieting vanuit een trein, rijdende van Venlo richting Eindhoven. Maria was naar de markt in Helmond geweest en tijdens haar terugweg kwam er rond half twee een trein voorbij met Duitse militairen die haar, door onbekende reden, beschoten. Maria werd dodelijk gewond op het fietspad bij ‘De Rakt’ gevonden maar aanvankelijk werd er niet aan een misdrijf gedacht, vooral ook omdat de dokter een verklaring had afgegeven dat Maria Francisca van Otterdijk aan een hartverlamming overleden was. Enkele getuigen hadden echter tijdens het passeren van de trein een schot gehoord, ook in de Zeilberg werd gericht geschoten vanuit de passerende trein, bij dit voorval raakte niemand gewond.

Door dokter W. Branderhorst uit Helmond werd de sectie verricht, in het lichaam van Maria Francisca van Otterdijk werd een puntige kogel aangetroffen, vermoedelijk afkomstig uit een Duits infanterie karabijn. Door de Ortskommandantur Venlo, Feldgendarmerie, werd een onderzoek ingesteld waarna het volledige dossier bestaande uit diverse getuigenverklaringen en röntgenfoto’s voor een schaderegeling aan het “Gericht der Feldkommandantur 674” te Breda werd afgegeven.

Proces Verbaal

Op den 25ste September 1943,omstreeks 14.30 uur, werd mij, Johannes Antonius van de Vorst,Wachtmeester der Marechaussee, behoorenden tot opgemelde Groep, Post Vlierden,aan mijn woning te Vlierden kennis gegeven, dat op het rijwielpad loopende van Helmond naar Vlierden, onder de gemeente Deurne ter plaatse genaamd “de Rakt”, een meisje genaamd, Maria van Otterdijk uit Vlierden was gevonden en in stervende toestand verkeerde. Onmiddellijk begaf ik mij ter plaatse teneinde een onderzoek in te stellen. Op weg naar de mij aangeduide plaats kwam ik reeds de vader van het meisje tegen die mij mededeelde dat zijn dochter al reeds overleden was en dat zij was binnengebracht in de woning van W. Schrama te Vlierden, nabij wachtpost 28. In de woning van genoemden Schrama trof ik de mij wel bekende Maria van Otterdijk aan die op een bed lag op den grond in de voorkamer van die woning. Bij mijn komst bleek dat het meisje reeds was overleden. Uitwendig waren op het lijk geen sporen te zien waaruit bleek dat een worsteling of iets dergelijks had plaats gehad, haar aangezicht was erg bleek. Geneeskundige en Geestelijke hulp waren reeds verleend. Ik vernam ter plaatse dat Dokter Nelemans uit Bakel de dood reeds had geconstateerd. Deze was inmiddels weer vertrokken, evenals een Priester uit Vlierden. De Ouders van het meisje waren reeds gewaarschuwd en ter plaatse geweest. De Vader van het meisje genaamd, Marinus van Otterdijk, deelde mij mede, dat bedoeld meisje zijn dochter was en was genaamd Maria van Otterdijk. Ik zelf kende het meisje ook zeer goed, zoodat vaststond dat genoemd meisje tot het gezin van M. van Otterdijk te Vlierden behoorde.
In verband met het vorenstaande hoorde ik: Margaretha Alofs, oud 57 jaar, huisvrouw van Marinus Nooyen, wonende te Vlierden, Wachtpost 28, gemeente Deurne, die mij de plaats aanwees alwaar het meisje was gevonden. Dit was op het rijwielpad loopende van Helmond naar Vlierden, onder de gemeente Deurne. Ter plaatse werden door mij geen sporen gevonden die op een misdrijf wezen en zoo die er mogelijk konden zijn geweest dan zouden die waarschijnlijk door den regen zijn verloren gegaan. Genoemde Margaretha Alofs verklaarde mij verder alsvolgt:

“Op 25 September 1943, te omstreeks 13.30 uur, bevond ik mij aan mijn woning aan Wachtpost 28 te Vlierden. Ik zag op dit tijdstip de mij wel bekende Maria van Otterdijk per rijwiel mijn woning voorbij rijden over het rijwielpad dat langs mijn woning loopt in de richting Vlierden. Enkele meters achter haar reed nog een mij onbekend persoon. Na verloop van enkele minuten reed ik ook per rijwiel in dezelfde richting. Nadat ik ongeveer 300 meter gereden had over het rijwielpad in de richting Vlierden zag ik dat op dit rijwielpad de persoon die kort te voren met het meisje mijn huis waren voorbijgereden, gebukt over het meisje stond dat op het rijwielpad lag. Toen ik er bij kwam bleek dit Maria van Otterdijk te zijn. Ik vroeg die persoon wat er gebeurd was waarop hij zei, het meisje is gevallen en meent dat er een band van haar rijwiel is gesprongen, doch dat is niet zoo. Ik zag toen dat het meisje zeer bleek zag. Zij klaagde over pijn aan de beenen en den buik. De persoon die bij mijn komst bij het meisje stond bleek een zekere Dirks uit Helmond te zijn. Met behulp van gewaarschuwde buren heb ik het meisje op een bed en een ladder overgebracht naar de woning van Schrama die naast mij woont. Bij mijn komst en tijdens het vervoer heeft het meisje niets anders gezegd dan pijn in mijn been en mijn buik. Ik heb nog wat gebied en kort daarna is zij overleden. Inmiddels was Dokter Nelemans uit Bakel gewaarschuwd die spoedig ter plaatse kwam. Deze onderzocht haar op de borst en in de ogen en zei, het is te laat. Hij bedoelde daarmee dat zij dood was, Wij hebben toen het meisje een beetje gewasschen waarbij Dokter Nelemans behulpzaam was. Wij zagen tijdens het wasschen dat bloed vloeide tussen haar beenen en onder haar zitvlak hetgeen ook de Dokter zag, doch deze beduide ons dat dit ten gevolge van menstruatie was. Toen de Dokter weg was en wij het meisje verder behandelden zagen wij dat het meisje een klein wondje had op het linker dijbeen, waaruit steeds bloed vloeide. Ik dacht toen dat het wondje tengevolge van den val was ontstaan. Nadat het meisje door ons van haar kleeren was ontdaan en was gewasschen is zij door de familie naar huis gehaald. Meer kan ik u niet verklaren.”

Vervolgens heb ik, van de Vorst, mij in verbinding gesteld met Dokter Nelemans te Bakel die mij telefonisch mededeelde dat bedoeld meisje aan hartverlamming was overleden en mij daarvan nadien een schriftelijke verklaring afgaf. Ik heb mij verder naar Helmond begeven om aldaar twee personen te hooren die kort na het ongeval daar ter plaatse zouden zijn geweest. Bij mijn terugkomst hiervan vernam ik, dat de Zusters van het Zusterklooster van de St.Jozef-parochie te Deurne die het lijk verder in de Ouderlijke woning hadden behandeld, een wondje hadden ontdekt, hetgeen goed overeenkwam met een schotwond of kogelgaatje. Nadat dit mij bekend werd heb ik onmiddellijk mijn Groepscommandant hiervan in kennis gesteld en op diens last is opnieuw Dokter Nelemans bij het lijk ontboden teneinde een nader onderzoek in te stellen. Dit onderzoek heeft toen plaatsgehad op 26 September 1943, omstreeks 10 uur voormiddag. Als toen verklaarde deze Dokter dat, het meisje een schotwond had bekomen in haar linkerdijbeen en tengevolge daarvan was overleden. Aangezien Dokter Nelemans een schriftelijke verklaring had afgegeven dat het meisje tengevolge van een hartverlamming was overleden en direct aan een misdrijf niet werd gedacht, is de Officier van Justitie te ‘s-Hertogenbosch 25 September 1943 telefonisch kennis gegeven van mijn bevindingen. Toen op 26 September 1943 bleek dat er vermoedelijk misdrijf in het spel was heb ik direct mijn Groepscommandant te Deurne, met een en ander in kennis gesteld en het lijk in beslag genomen en de kamer waarin het lijk zich bevond, verzegeld. Mijn Groepscommandant gaf mij opdracht onmiddellijk den Heer Officier van Justitie met mijn nadere bevindingen in kennis te stellen hetgeen is geschied. Achtereenvolgens werden gewaarschuwd , de heer Burgemeester van Deurne en de Afdeelingscommandant der Marechaussee te Deurne die persoonlijk ter plaatse kwamen, terwijl de Rijksspeurhondengeleider Sieben te Swalmen werd verzocht met den Rijksspeurhond ter plaatse te komen. Nog die zelfde middag, te omstreeks 14 uur, arriveerde het Parket van den Heer Officier van Justitie ter plaatse, terwijl ook Sieben met zijn hond ter plaatse kwam, doch het onderzoek met den hond leverde geen resultaten op. Door ons werd vastgesteld dat het meisje is gevonden op het rijwielpad Vlierden-Helmond, onder de gemeente Deurne, ongeveer op 400 meter afstand van Wachtpost 28. Bij onderzoek bleek ons, dat een drietal personen aldaar waren gepasseerd op de plaats toen het meisje was gevallen, en die achtereenvolgens werden gehoord en verklaarden:
Franciscus Josephus Dirks, geboren te Helmond 8 augustus 1889, van beroep Katoendrukker en wonende te Helmond, Slegerdwarsstraat No:11. die verklaarde:

“Op 25 September 1943, te 13 uur, reed ik per rijwiel van Helmond naar Vlierden over het Rijwielpad “de Rakt”. Ongeveer 100 Meter voorbij Wachtpost 28 op het Rijwielpad Helmond-Vlierden, onder de gemeente Deurne, reed mij een mij onbekend meisje per rijwiel voorbij. Toen dit meisje mei ongeveer 250 à 300 meter voorbij was en ik op een heuvel ter plaatse reed, zag ik dat hetzelfde meisje dat mij even tevoren was voorbij gereden, op het rijwielpad lag onder haar rijwiel. Toen ik haar zag liggen, reed ik wat sneller en toen ik bij haar kwam, nam ik het rijwiel van haar af en zette dit tegen een boom en vroeg of zij tegen een boom aan was gereden, waarop zij mij geen antwoord gaf. Zij zag erg bleek en klaagde over pijn in haar rechterbeen en in haar buik. Ik beurde haar op en wilde haar tegen een boom op den berm van den weg zetten, doch zij klaagde zoo erg over pijn in haar buik dat ik haar liet liggen en haar ondersteunde onder haar armen. Nadat ik eenige ogenblikken bij het meisje vertoefde kwam vrouw Nooijen uit Wachtpost 28 bij mij, die mij hulp verleende. Deze vrouw waarschuwde buren en met behulp van die buren is het meisje overgebracht naar de woning van Schrama. die bij Wachtpost 28 is gelegen. Nadat hulp is komen opdagen ben ik weggegaan aangezien ik nog boodschappen moest doen. Ik heb echter eerst de ouders van het meisje in Vlierden gewaarschuwd. Ik reed betrekkelijk kort achter het meisje. Ik heb haar echter niet zien vallen en weet ook niet hoe het ongeval is ontstaan. Het is mij wel opgevallen dat er omstreeks den tijd dat het meisje is gevallen een schot is gelost, doch in welke richting kan ik niet zeggen doch wel in de buurt waar het meisje kwam te vallen. Ik wist echter niet toen ik het meisje opraapte dat zij gewond was met een schot. Ik dacht echter dat er een jager aan het schieten was, alhoewel ik dit in dezen tijd ook wel vreemd vond. Meer kan ik u niet verklaren.”

Franciscus Johannes Cornelis van Lieshout, oud 47 jaar, Katoendrukker, wondende te Helmond, Verhooijschestraat No. 12., die verklaarde:

“Op 25 September 1943, te 13.30 uur, bevond ik mij ter plaatse genaamd “Villa” in de buurt van de “Rakt” onder vlierden, gemeente Deurne. Ik hoorde aldaar een schot vallen en zag tegelijkertijd een ekster uit een maaiveld vliegen. Ik dacht dat iemand daar in dat maisveld aan het jagen was, hetgeen echter niet juist bleek te zijn.Op hetzelfden ogenblik dat er werd geschoten kwam kwam ook een trein uit richting Deurne gaande richting Helmond, voorbij. Ik schonk echter aan den trein en ook aan het schot geen verdere aandacht en vervolgde mijn weg in de richting van het rijwielpad Vlierden-Helmond. Op dit rijwielpad zag ik de vrouw van Wachtpost 28 en nog een paar personen, die met een meisje bezig waren. Toen ik korter bij kwam , zag ik dat zij dit meisje op een ladder legden en wegbrachten. Ik vernam van omstanders dat dit meisje een ongeval was overkomen. Ik heb haar mede vervoerd naar de woning van Schrama nabij Wachtpost 28 op de Rakt. In de omgeving waar het meisje door mij werd aangetroffen, heb ik geen verdachte personen gezien. Het schot dat ik hoorde kwam wel uit de richting van de spoorlijn, doch ik kan niet verklaren of er uit de trein is geschoten, alhoewel dit wel mogelijk is.”

Adrianus Antonius Vos, oud 43 jaar, Werkmeester N.V. Philips, wonende te Helmond, Zuidwal No.26. Hij verklaarde:

“Op 25 September 1943, te omstreeks 13.30 uur, reed ik per rijwiel van Vlierden in de richting van “de Rakt. Toen ik even buiten het dorp Vlierden was en ik mij op het rijwielpad bevond dat in de richting de Rakt loopt, hoorde ik een schot vallen. Ik kan echter niet zeggen uit welke richting dit schot kwam. Toen ik ongeveer 5 ‡ 6 minuten had gereden over vermeld rijwielpad, kwam ik bij een meisje dat tegen een boom zat, welk meisje door een mij onbekende vrouw, die later vrouw Nooijen bleek te zijn, werd ondersteund. Vrouw Nooijen deelde mij mede dat dit meisje aldaar op het rijwielpad was gevonden en vermoedelijk een ongeval was overkomen. Nadat ik nog eenige ogenblikken bij het meisje had gestaan kwamen buurtbewoners met een ladder aangedragen, waarop het meisje werd gelegd en overgebracht naar de woning van Schrama nabij Wachtpost 28. Volgens mij leefde het meisje nog toen ik er bij kwam, doch zij sprak niet meer. In de woning van Schrama heb ik nog wel gezien dat een meisje een paar rillingen gaf. Toen wij het meisje bij Schrama binnen brachten was het 5 minuten over 2 uur. Het ongeval dat het meisje is overkomen moet dus tusschen 13.30 en 14.00 uur gebeurd zijn. Meer kan ik u niet verklaren.”

Na verhoor van deze personen stelden wij een onderzoek in aan de gedragen kleeding van het meisje, waarbij bleek dat in de mantel en onderjurk een klein gaatje zichtbaar was, ter hoogte van het linkerdijbeen. Het gaatje was ter groote van een erwt en leek wel een gaatje van een kogel tezijn. Deze kleedingstukken zijn door ons in beslag genomen. Op last van den Heer Officier van Justitie is op 26 September 1943 het lijk overgebracht naar het Zusterklooster te Deurne en is aldaar op verzoek van genoemden Heer Officier van Justitie en Rechtercommissaris door Dokter W. Branderhorst uit Helmond onderzocht, waarbij bleek dat in het lichaam van dit meisje in de onderbuik een karabijnkogel zich bevond, die door Dokter Branderhorst uit dit lichaam werd verwijderd en aan ons werd overgegeven. Deze kogel ter lengte van 37 m.m. kaliber 8 mm was een puntige kogel. Deze is door ons inbeslaggenomen. (De Feldgendarmerie te Venlo verklaarde dat de gevonden kogel vermoedelijk afkomstig is van een Duitsch Infanterie-karabijn). Na deze bevindingen is het lijk in overleg met den Heer Officier van Justitie vrij gegeven, onder voorwaarden vooraf de Feldgendarmerie in Venlo te waarschuwen, hetgeen door ons is gedaan en die op 27 September 1943 een onderzoek instelden en het verdere onderzoek overnamen. Daarbij werd op verzoek van deze Feldgendarmerie de gevonden kogel overgegeven. De Feldgendarmerie gaf eveneens het lijk vrij, zoodat dit door ons ten beschikking den ouders is gesteld.
Een rapport van Dokter Branderhorst zal door hem worden gezonden aan den Heer Officier van Justitie. Aangezien de Duitsche instantie de kogel van ons heeft overgenomen, wordt deze niet bij de stukken overlegd. De kleeren van het meisje blijven tot nader bericht op het Groepsbureau te Deurne in bewaring. Blijkens het Persoonsbewijs en het hierbij overlegde geboorte-extract is het meisje genaamd; Otterdijk Maria Francisca van, geboren te Vlierden, gemeente Deurne 29 Maart 1922, wonende te Vlierden, gemeente Deurne, Astenscheweg V 46.aa.
Aangezien het niet uitgesloten moet worden geacht dat vanuit een trein is geschoten en mede in verband met de verklaring van de getuigen dat zij schieten hebben gehoord op een tijdstip dat een trein voorbij kwam, is door ons alsnog gehoord: Bouwe Grijpstra, oud 59 jaar, halte-chef Nederlansche Spoorwegen wonende te Deurne, die verklaarde:

“Uit het register blijkt dat op 25 September 1943, te 13.20 te Deurne is gepasseerd de trein D.G. No.77042 komende uit de richting Venlo en rijdende richting Helmond. Om 13.47 is uit de richting Helmond een personentrein No.1251 te Deurne aangekomen en om 13.55 uur weer vertrokken in de richting Helmond, vanaf het Station Deurne. Bij onderzoek is mij Koenders gebleken dat de trein D.G.No.77042 te 13.31 te Helmond is aangekomen.”

Intusschen vernamen wij dat op get gehucht Zeijlberg te Deurne op 25 September 1943 omstreeks 13.00-14.00 uur eveneens schoten waren gehoord door bewoners van dit gehucht, reden dat door ons een onderzoek werd ingesteld en door Opperwachtmeester van den Heurik Arnoldus op 27 September 1943 werden gehoord:

“Op 25 September 1943 tusschen 13.00 en 14.00 uur, hoe laat het precies was weet ik niet meer, bevond ik mij in de keuken van mijn woning op de Zeijlberg met open deur, eensklaps hoorde ik twee schoten lossen, welke nog al hard knalden. Ik liep hierop naar buiten om te kijken of er op mijn paard werd geschoten, hetwelk in de weide nabij mijn woning liep en langs de spoorbaan. Het paard liep echter te grazen. De schoten die ik hoorde kwamen volgens mij uit de richting van de spoorbaan waarover toen juist een trein met Duitsche militairen passeerde, welken trein uit de richting Venlo kwam en richting Helmond reed. Later hoorde ik van mijn schoonzoon Kuunders, die met een paard op het land aan het werk was dat hij ook schoten had gehoord. Mijn woning is op een afstand van 250 Meter gelegen van de spoorbaan Venlo-Eindhoven.”

Josephus Wilhelmus Kuunders, oud 34 jaar, landbouwer, wonende te Deurne, Zeijlberg Z 193, die verklaarde:

“In den namiddag van 25 September 1943, tusschen 13 en 14 uur, bevond ik mij nabij mijn woning op het land werkzaam. Ik zag en hoorde toen dat over de spoorbaan, welke op een afstand van 300 Meter van mij verwijderd lag, een trein rijden richting Helmond. Tegelijkertijd hoorde ik een schot vallen en ik bemerkte tevens dat de kogel van dat schot over mij heen suisde. Ik heb maar een schot gehoord en dat kwam uit de richting van den rijdende trein, die toen over de spoorbaan passeerde.” 

Een proces-verbaal van inbeslagname en overgave van het lijk wordt bij dit proces-verbaal overlegd.
Waarvan door ons, voor zoover betreft iedere bevindingen, op afgelegden ambts-eed is opgemaakt, dit proces-verbaal, geteekend en gesloten te Deurne, den 27 sten September 1943.

De Hoofdwachtmeester Th.Koenders
De Opperwachtmeester A.v.d.Heurik
De Wachtmeester A.v.d.Vorst

Bidprentje

Röntgenfoto met linksboven de puntige kogel goed zichtbaar

Peel en Maas van 02-10-1943

Delftsche Courant van 27-09-1943

Provinciale Zeeuwse Courant van 28-09-1943

Zierikzeesche Nieuwsbode van 29-09-1943

De Zuid-Willemsvaart van 02-10-1943

Overlijdensregister

Een uitvoerig dossier is eventueel ter inzage bij de auteur.