.
Wim (alias Wam), °17 januari 1913 te Deurne, † 12 oktober 1999 te Bakel.

Nadat Wilhelmus Antonius Maria van Heugten ruim 4 jaar werkloos was werkte hij van 1937 tot 1939 als Nederlands correspondent van het Tsjechische Katholieke weekblad „Lidove Listy” te Praag, het Karpatho Russische blad „Roeskij Navodnij Galosj” zoals ook bij het Slowaakse maandblad Kultura”. Als journalist schreef hij ook met regelmaat in het tijdschrift van de Katholieke Tsjechische jongeren „Prekled”, maar door de opkomst van Adolf Hitler werd dit laatst genoemde blad echter opgeheven.
In november 1940 schreef Van Heugten een sollicitatiebrief voor een functie in Berlijn om daar journalistiek werk te verrichten. Op het uitblijven van een antwoord besloot zijn moeder hulp te vragen bij Hub van Doorne. Dankzij de steun van Hub van Doorne kreeg Van Heugten op 1 juli 1941 de functie van hoofdredacteur bij het Nieuwsblad van Deurne, en daarnaast een positie in het gemeentearchief. Voor die laatste functie verdiende hij fl. 20,00 per week. Sinds 1943 was Van Heugten ook redacteur buitenland van de Nieuwe Venlosche Courant.
Als hoofdredacteur van het Nieuwsblad van Deurne publiceerde Van Heugten tussen augustus 1941 en juli 1944 talloze hoofdartikelen die erop gericht waren de lezers begrip bij te brengen van de Nieuwe Orde van het nationaal-socialisme. Op 21 april 1942 ontving hij uit handen van Max Blokzijl, de bekende hoofd van de afdeling Perswezen van het nationaal-socialistische Departement van Volksvoorlichting en Kunsten, evenals de stem van het Nederlandse nationaal-socialisme door zijn wekelijkse radiopraatjes voor de Nederlandse omroep (waarvoor hij na de oorlog ter dood werd veroordeeld en geëxecuteerd), een schriftelijke dankbetuiging:
Naar aanleiding van Uwe hoofdartikelen die ten Departemente steeds met aandacht gelezen worden, veroorloof ik mij, U dank te zeggen voor de wijze, waarop U er naar streeft, uw lezers de dingen van de dag te beschrijven op een wijze, die blijk geeft van inzicht en van juist begrip voor den nieuwe tijd.
Op 22 december 1943 werd in de Pulchri Studio te ‘s-Gravenhage de zogenaamde Prof. Goedewaagenprijs voor de beste journalistieke prestatie van 1943 uitgereikt aan vier journalisten: Christiaan de Graaff (hoofd kunstredactie van het Algemeen Handelsblad), Hendrik Lindt (hoofdredacteur van de Arbeiderspers), Maarten van Nierop (hoofdredacteur van het Twentsch Nieuwsblad) en Wilhelmus van Heugten (hoofdredacteur van het Nieuwsblad van Deurne). Zij hadden blijk gegeven van een goed begrip van de nieuwe tijd en konden hun lezers dienovereenkomstig voorlichten. Van Heugten deelde deze Prof. Goedewaagenprijs met Maarten van Nierop, die lid was van de N.S.B., de W.A. en de Germaansche S.S. Deze halve Prof. Goedewaagenprijs werd eveneens uitgereikt door Max Blokzijl.
Hieronder volgt een opsomming van enkele gepubliceerde stukken die in strijd zijn met de belangen van het Nederlandse volk en die tijdens zijn latere strafproces tegen hem gebruikt zouden worden:
- Verbeteringen 22-11-1941
- Vooruitgang 17-01-1942
- Groote Dingen 18-04-1942
- Nederlandsch 04-07-1942
- Oud en Nieuw 31-12-1942
- De Hoop van ons Vaderland 20-01-1943
- Het gebeurt hier niet 14-08-1943
- Wie waagt, de wint 04-12-1943
- Juist nu 22-01-1944
Ook bij de Deurnese jeugd was de pro-Duitse instelling van Van Heugten niet onopgemerkt gebleven. Dit blijkt uit een schrijven van Robert Joseph Johan Lambooij (burgemeester) aan de adviescommissie voor rechtsherstel en beheer te Eindhoven, waarin hij Van Heugten als uitermate onbetrouwbaar beschouwde tijdens de Tweede Wereldoorlog. Bovendien noemde de Deurnese jeugd hem op straat en achter zijn rug een NSB’er. Bij deze brief kan echter een kanttekening worden geplaatst, aangezien burgemeester Lambooij tijdens de Tweede Wereldoorlog opvallend genoeg ook geregeld in het voordeel van de Duitse bezetter handelde. Zelfs na de bevrijding kwamen er van Engelse zijde regelmatig klachten over de manier waarop hun officieren door burgemeester Lambooij werden behandeld of werden tegengewerkt.
Tot in 1944 heeft Van Heugten, aanhanger van Joris van Severen (oprichter van de fascistische vereniging ‘Verdinaso’) en voorstander van het idee van een autoritaire staat, vast geloofd in een Duitse overwinning.
Op 28 februari 1947 werd Van Heugten gearresteerd en naar het bewarings- en interneringskamp ‘Sluis XVI’ in Weert gebracht. Op 16 april 1948 werd hij overgebracht naar het interneringskamp ‘Kamp Vught’ in Vught, waar hij onder gevangenennummer 20658 in barak 37A verbleef. Van Heugten werd ontnomen van het recht om te kiezen en om verkiesbaar te zijn, evenals van het recht om in enige journalistieke of leidinggevende niet-journalistieke functie binnen de pers werkzaam te zijn, voor een periode van 10 jaar, ingaande op 15 september 1944.
In de uitspraak van de Raad van Beroep voor de Perszuivering van 25 maart 1949 staat onder andere geschreven:
Appellant is een van de maatschappelijke niet geslaagden, die na de komst van de Duitsers van de toen geboden kans gebruik maakten. Hij wilde als journalist slagen en de oude samenleving scheen voor hem geen emplooi te hebben; bovendien was hij van jongsaf reeds aanhanger van een autoritaire staatsvorm, bewonderaar van de door de Vlaming Joris van Severen verkondigde Groot-Nederlandse en sociale idealen en was hij uitgesprokene centraal-Europees en antibolsjewistisch georiënteerd. Zo kwam hij als vanzelf in het kamp van de propagandisten der nieuwe orde, in welk milieu hij zo werd gewaardeerd, dat hij in 1943 met de Goedewaagenprijs werd vergiftigd. Enige brieven waarin hij N.S.B. machthebbers in het gevlei wil komen en aangifte doet van anti-Duitse houding van medeburgers, zijn voor zijn karakter compromittant. Van Heugten verklaarde ter zitting het verkeerde van deze correspondentie thans geheel in te zien.
Appellant is ongeveer 1 1/2 jaar geïnterneerd geweest op grond van zijn journalistieke werkzaamheden. Deze werkzaamheden heeft hij verricht als hoofdredacteur van het Nieuwsblad van Deurne, welke functie hij sedert 1 juli 1941 tot het einde van de oorlog bekleedde en sinds Augustus 1943 tevens als redacteur Buitenland van de Nieuwe Venlosche Courant. Deze beide functies heeft hij inderdaad vervuld op een wijze, dat mede daardoor nationaal-socialistische beginselen of denkbeelden dan wel ideologieën van de vijand ingang zouden hebben kunnen vinden. Zijn artikelen predikten het geloof in Duitsland’s onoverwinnelijkheid, waren als zodanig sterk defaitistisch, terwijl Duitsland werd voorgesteld als de grote kampioen tegen het bolsjewisme en de nieuwe orde in velerlei toonaarden werd aangeprezen.