*klik op bovenstaande illustratie voor de gedenkpagina van Michael Wieland

Begin 2012 nam Erwin Loos contact met mij op om mij te informeren over Unteroffizier Michael Wieland die volgens twee in zijn bezit zijnde bidprentjes zou zijn gesneuveld in „St. Hubert / Holland” maar volgens een aantekening in een ander document zou zijn gesneuveld in Liesel.

Omdat de spellingsvariant Liesel (Liessel) in diverse Geallieerden zoals ook in de Duitse rapporten voorkomt trok deze informatie, uit het betreffende document, mijn aandacht en ben ik samen met Erwin begonnen aan een gedegen onderzoek naar Unteroffizier Michael Wieland. Tijdens een uitgebreid onderzoek binnen mijn eigen archief, bestaande uit verdere informatie over Duitse militairen, Nederlanders in Duitse dienst en (overige) politieke delinquenten die voornamelijk in Nederland sneuvelden werd Michael Wieland helaas ook niet gevonden en de mogelijkheid zou kunnen bestaan dat Michael Wieland in een anoniem graf zou rusten.

Hoewel, volgens de twee bidprentjes in Erwin’s bezit, Michael Wieland op 01-11-1944 zou zijn gesneuveld in „St. Hubert / Holland” was ons al snel duidelijk dat dit zeer onwaarschijnlijk zou zijn omdat St. Hubert inmiddels bevrijd was. In het slachtofferregister van de „Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge” (een Duitse organisatie, met als doel de Duitse oorlogsgraven te onderhouden) stond wel een Unteroffizier onder de naam Wiehland geregistreerd. Ondanks deze achternaam fout gespeld en met de overlijdensdatum 1945 werd dit graf een belangrijk aanknopingspunt voor ons verdere onderzoek, zeker gezien het feit dat deze begraafplaats zich in het stadsdeel St. Hubert van de stad Kempen, een stad tussen Krefeld en Venlo, bevond.

Inmiddels speelde ons onderzoek zich in de diverse Duitse archieven en de begraafplaats in St. Huberts af en ondertussen was er ook contact met de nabestaanden van Michael Wieland, het opsporen van de nabestaanden was betrekkelijk eenvoudig omdat op het bidprentje zijn woonplaats, Herrnwahlthann (een stadsdeel van de gemeente Hausen in Niederbayern te Duitsland), vermeld stond.

Ons onderzoek bij de Deutsche Dienstelle (WASt) in Berlijn, het Bundesarchiv in Freiburg, de Volksbund Deutsche Kriegsgräberfürsorge in Kassel, het Kreisarchiv in Viersen zoals het Stadtarchiv en Grünflächenamt in Kempen wierp al snel haar vruchten af en tezamen met nog enkele aanvullende documenten van de nabestaanden zoals documenten van Michael’s eenheid uit mijn eigen archief waren Erwin en ik uiteindelijk in de mogelijkheid om één en ander te reconstrueren.

Michael Wieland moest op 12-12-1940 opkomen voor de militaire dienstplicht en werd na een basistraining op 23-10-1941 ingedeeld bij de Panzer-Ersatz-Abteilung 25 in de rang van Panzerschütze waar hij zijn militaire vervolgopleiding op verschillende wapens, uitrusting en voertuigen genoot. Tijdens deze opleiding behaalde hij op 17-01-1942 zijn rijbewijs voor rups voertuigen met een gewicht tot 10 ton waarna hij op 01-09-1942 werd bevorderd tot Oberschütze en op 01-12-1942 in de rang van Gefreiter.
Op 16-01-1943 werd Michael Wieland overgeplaatst naar de nieuw opgerichte Schwere-Panzer-Abteilung 504 in Fallingbostel vanwaar zijn eenheid enige tijd later naar het front in Sicilië (Italië) vertrekt, uiteindelijk werd  hij ingedeeld in de Stabskompanie van de Panzer-Abteilung 115. Op 10-07-1943 werd Michael Wieland bevorderd tot Obergefreiter en was met zijn eenheid betrokken bij diverse gevechten in Sicilië waarvoor hij op 07-08-1943 werd onderscheiden met het IJzeren Kruis 2e klasse. Kort na deze onderscheiding trok zijn eenheid naar het Noorden, langs de westelijke kustlijn van Italië, in de richting van Rome. Tussen de zware gevechten door werd Michael Wieland op 01-05-1944 uiteindelijk bevorderd tot Unteroffizier waarna zijn eenheid, ongeveer 3 maanden later, per trein ten zuidoosten van Parijs (Frankrijk) werd getransporteerd. Tijdens de diverse gevechten in Frankrijk werd Michael Wieland voor zijn bewezen diensten op 10-08-1944 onderscheiden met het Heeres Flakabzeichen, deze gevechtsonderscheiding werd o.a. uitgereikt als men onder zeer moeilijke omstandigheden drie gevechten gestreden had en daarbij een militair (rijdend) pantservoertuig uitschakelde.

Uiteindelijk komt Michael Wieland met zijn eenheid via België in Nederland terecht oprukkend in de richting van, het reeds op 23-09-1944 bevrijde, Liessel. Volgens een aantekening in een officieel document, gedaan door de Kompanieführer van de Stabskompanie Panzer-Abteilung 115 sneuvelde Michael Wieland op 31-10-1944, 4km ten zuidoosten van Liessel, ten gevolge van een granaatscherf is zijn hoofd. Op de aangegeven locatie werd toentertijd inderdaad hard gevochten ter hoogte van de Heitrak, Kanaalstraat en Hogebrug. Uit het volgende fragment, uit een brief welke door de staf van zijn eenheid naar de nabestaanden gestuurd werd om het droevige nieuws te melden, kan worden opgemaakt dat Michael Wieland sneuvelde tijdens de hevige gevechten rondom Liessel – volgens sommige oorlogscorrespondenten één van de zwaarste gevechten sinds de invasie van Normandië. Deze tekst werd tevens in het rouwboekje gedrukt en tijdens de Kerkdienst voor Michael Wieland op 09-12-1944 uitgedeeld in de St. Andreas Kerk te Herrnwahlthann.

“Mit seinem Flak-Panzer in vorderster Linie eingesetzt, erlitt dieser einen technischen Schaden und blieb bewegungsunfähig liegen. Da setzte unser Held Michael Wieland alles ein um den Panzer zu bergen. Ständig war er zu Fuß unterwegs um irgendeine Abschleppungsmöglichkeit für seinen Panzer zu erkunden. Dabei ist er durch feindliche Granatsplitter gefallen. Pioniere brachten sodann den Toten zum Gefechtsstand, wo der Kompanieführer die Überbringung des gefallenen Kameraden nach St. Hubert bei Kempen anordnete. Dort wurde er in einem Sarg aufgebahrt und am 2. Nov. mit noch einem Kameraden unter militärischen Ehren auf dem Heldenfriedhof des Gemeindefriedhofs St. Hubert begraben. Bis zur Beisetzung hielten Kameraden am Sarg die Totenwache. An dem Begräbnis beteiligten viele Zivilpersonen und ein Divisionspfarrer hielt die Trauerrede.”

Uit bovenstaande tekst kan men haast concluderen dat Michael Wieland niet in St. Hubert bei Kempen sneuvelde omdat zijn pantservoertuig door een technisch mankement in de voorste linies tot stilstand was gekomen en hij even later, op zoek naar een mogelijkheid voor zijn pantservoertuig te laten afslepen, door vijandelijk granaatvuur dodelijk getroffen werd. Het stoffelijk overschot werd toen naar een zogenaamde Gefechtsstand (commandopost) gebracht waar zijn Kompanieführer de opdracht gaf om het stoffelijk overschot naar St. Hubert bij Kempen te vervoeren. Mogelijk was dit dezelfde Kompanieführer die in een ander officieel document van Michael Wieland de aantekening maakte dat deze op 31-10-1944 overleed aan de gevolgen van een granaatscherf in zijn hoofd. Dit terwijl Liessel op 01-11-1944 voor de tweede keer werd bevrijd en Michael Wieland uiteindelijk op 02-11-1944 ter aarde werd besteld op het Ehrenfriedhof in St. Hubert – Kempen.

Beneden nog een fragment uit het Kriegstagebuch Nr.2 (oorlogsdagboek) van het Panzer-Grenadier-Regiment 115 (uit dezelfde divisie), tijdens haar inzet in de regio Liessel op 31-10-1944.

31.10.44  
Die Btl. melden: HKL besetzt und abwehrbereit. III.u-II.Btl. haben je eine Kp. in reserve. Der Morgen verläuft bis 10,00 Uhr ruhig.
10,30 Uhr
 II Btl. meldet: Feind mit 4 pz. und Inf. beim linken Nachbarn in Liessel eingebrochen, linker Flügel des Btl. etwas nach Südosten eingebogen. Major Müller befiehlt sofort einen Zug der Res.Kp. am rechten Flügel des Btl. einsetzen, Aufklärung nach Nordosten ansetzen und feststellen, wo befinden sich die vordersten Teile des Feindes.
10,45 Uhr  
Orientierung des Ia, Feind greift mit starker Teilen den Abschnitt unseren linken Nachbarn an und hat bereits 2 Einbrüche erziehlt. Feind schiesst laufend Feuerüberfälle auf HKL, bes. auf die Strassengabel Südostw. Slot.
11,45 Uhr  
II. Btl. meldet: Aufklärungsvorstoss des Gegners in stärke von 6 Mann vor dem Abschnitt der 6.Kp. abgeschlagen. Feindbereitstellung von Inf. und Pz. im Walde 1,5km Südwestl. Liesel, 25 Pz. bereits erkannt. Eigene Art. schiesst laufend Feuerüberfälle auf die Einbruchstellen und in den Wald 1,5km Südwestl. Liesel. Funkspruch des II. Btl.: Gegner greift aus den Einbruchstellen von Nordosten nach Südwesten in den Rücken des II. Btl. an. Gegner trat nach ½ stündl. Trommelfeuer an und legt ständig eine Sperriegel vor seine vorgehende Inf. 14.(Pi.)Kp. nach Norden zu orientieren und die Strassengabel unbedingt zu-halten, Aufklärung nach Norden ansetzen.
14,15 Uhr  
Gegner greift mit 1 Btl. aus dem Walde heraus, durch Pz. unterstützt, die 6. Kp. an und erzielt einen Einbruch.
14,20 Uhr 
Funkverbindung zum II.Btl. reisst ab. Befehlsübermittlung geht über Hptm. Dressler, Chef 13.Kp., der hart südl. der Strassengabel liegt. Es wird sofort ein Offz. zur Klärung der Lage angesetzt, der über Gefast. des I.Btl. zum II.Btl. Verbindung aufnehmen soll.
15,20 Uhr 
Hptm. Dressler meldet Verbindung mit Hptm. v. Rüxleben aufgenommen. Gegner versucht von Westen und Nordosten der die Masse des II. Btl. abzuschneiden. Teile des Btl., von dem starken Art.-Feuer und angreifenden Pz. stark beeindruckt, verlassen ihre Stellungen und laufen nach hinten. Es wird vom Rgt. sofort ein Offz. eingesetzt der die Teile auffangt und sammelt.
15,45 Uhr 
Funkspruch des I.Btl.: Gegner stösst von Liessel auf der Strasse nach Süden vor und steht 500 m vor der Strassengabel, biege mit rechten Flügel nach Osten ein, um Anschluss an die Pi.Kp. zugewinnen.
16,00 Uhr 
Anruf des Ia. Es werden dem Rgt. 6 Panther und eine Kp. des I./104 zugeführt, mit dem Auftrag, die Strassengabel unter alle Umständen zu halten. Einweisung erfolgt durch die Div. Von Osten würde das III./104 mit 4 Pz. angesetzt um mit den Teilen an der Strassengabel Verbindung aufzunehmen.
16,30 Uhr 
Major Wörner meldet: Verbindung mit Pi.Kp. gefunden, verlege Gef.St. zu Hptm. Dressler. Trotz des starken Art.-feuers, dass sich aber nur auf die Drahtverbindung zum Gef.St.Hptm. Dressler fast immer in Ordnung und die Befehlsgebung und Feueranordnung ist so sicher gestellt. Die VB des II.Btl. haben keine Verbindung mehr.
17,15 Uhr 
6 Panther sind an der Strassengabel eingetroffen und werden durch Major Wörner eingesetzt, die Kp. des I./104 bleibt in reserve, da die Strassengabel genug gesichert ist. Mit Einbruch der Dämmerung last das starke Art.-feuer nach und der Inf.-Angriff bleibt liegen. III./104 hat Anschluss auf die Teile an der Strassengabel. Das btl. Matthäus und II./115 ist fast volkommen aufgerieben. Vom Btl.Stab des II.Btl. ist bis jetzt nur der Adj. eingetroffen, vom Btl.Kdr. Hptm. Rüxleben ist noch nichts bekannt. Oblt. Schauwecker, Chef 7.Kp. wird mit der Führung des Btl. beauftragt und bekommt Befehl die Teile des II.Btl. im Raum Heitrak zu sammeln.
19,15 Uhr 
Anruf des Ia: Adj. sofort zum Div.Gef.St. Meuer Befehl. Die Btl..Adj. werden zum Rgt.Gef.St. befohlen. Hptm. v. Ruxleben ist am Gef.St. Major Wörner eingetroffen.
21,15 Uhr 
Hptm. Abbau kommt von der Div. zurück. Ab 1,00 Uhr setzen sich die teile des Pz.Gren.Rgt. auf eine neue Linie ab. II.Btl. sammelt im Raum Sevenum. I.Btl. wird aus der Front herausgezogen und baut hart Nördl. Hof eine neue Linie ein, die am 1.10.44 abends besetzt werden soll. III. Btl. setzt sich in die Linie Nördl. Heitrak ab und wird ab 1.10 05.00 Uhr dem Rgt. 104 Unterstellt. Die Linie soll bis 1.11 abends gehalten werden. Den Ausbau für den Abschnitt des III./115 für die Linie am 1.11 abends macht die 14.(Pi.)Kp. Rgt.St. wird ebenfalls herausgenommen und übernimmt am 1.11 abends die Führung im neue Abschnitt, mit III. Btl. rechts am Kanal. 1. Btl. beiderseits der Strasse Liessel – Hof, links A.A.115. Pz.Gren.Rgt.104 wird am 1.11 abends herausgelöst.

Unteroffizier Michael Wieland wordt niet alleen herdacht op deze site, die is toegewijd aan de oorlogsslachtoffers van- en in de gemeente Deurne, maar ook op de „Tafel der Gefallenen” van het Kriegerdenkmal en de Gedenktafel in Gasthof Stanglbräu, beiden aan de Dorfstraße in Hernnwahlthan zoals op het familiegraf van de familie Wieland op de begraafplaats in dezelfde gemeente.