Naam: Eason
Voornamen: Wilbert Everett
Roepnaam: –
Geboortedatum: 01-04-1921
Geboorteplaats: Johnston County, North Carolina
Wonende: te Northampton County
Rang / Beroep: Sergeant, Radio Operator
Identiteitsplaatje: 34316279
Eenheid: USAAF, 533rd Bomber Sqdn, 381st Bomber Group, Heavy
Overlijdensdatum: 30-01-1944
Overlijdensplaats: Deurne
Doodsoorzaak: ten gevolge van een parachutesprong
BegraafplaatsNetherlands American Cemetery te Margraten
Gedenkplaats: –



Overige informatie

Graflocatie: Plot H Row 10 Grave 3.

Zoon van James Everett. Easeon en Leonora (Lillie) Mae Eason-Phillips, weduwe Helen Eason.

Onderscheiden met het Purple Heart.

Indiensttreding 14-08-1942, Ft Bragg, North Carolina.

Op zondagmiddag 30 januari 1944 moest een Boeing B-17 F bommenwerper, met als bijnaam “Martha the II” en het serienummer 42-29761 (VP-W), een noodlanding maken in ‘de Rakt’ te Deurne. Tijdens een missie naar Brunswijk (Duitsland) werd deze bommenwerper, nog voordat haar doel werd bereikt, door enkele Duitse Focke-Wulf 190 jachtvliegtuigen naar beneden gehaald. Wilbert E. Eason, Harold Arthur HoltzPeter Hlynsky en Harry Fong Lee kwamen hierbij om het leven. Wilbert E. Eason wist nog tijdig uit het vliegtuig te springen maar zijn parachute opende niet. Peter Hlynsky was ook uit het vliegtuig gesprongen maar brak tijdens deze sprong zijn nek, hij vroeg aan enkele aangesnelde burgers om een priester, voordat hij stierf aan zijn verwondingen werden hem nog de laatste sacramenten toegediend.

Wilbert E. Eason probeerde het vliegtuig nog met zijn parachute te verlaten maar deze opende niet, waarschijnlijk door een beschadiging van een shrapnel eerder die dag.

Staff Sergeant Perry E. Beach overleefde de noodlanding maar werd tijdens zijn vlucht al snel door de Duitsers krijgsgevangen genomen. 1st Lieutenant Henri D.Steele, 2nd Lieutenant James R. Settle, 2nd Lieutenant Robert F. Anderson, 2nd Lieutenant Leopold L. Flores en Sergeant Paul 0akly Welch overleefden deze noodlanding ook maar werden eveneens, na een tijdje ondergedoken te zijn, op 19 en 20 maart in Brussel door de Duitsers krijgsgevangen genomen.

Ooggetuigenverslag van Petrus Sanders, een wegwerker (kantonnier) die op de Rakt woonde: “Het was om een mooie zomerse dag, een zondagmiddag rond twee uur. Wij waren in huis en een zuster stond door het raam te kijken. Wij woonden vlak bij de plaats waar het vliegtuig gevallen is. Daar zag U in de verte een vliegtuig brandend aankomen, recht op ons af. Wij zagen er nog iemand uitspringen, vermoedelijk boven Bakel. Het is op die afstand moeilijk te schatten. Boven het Buntven ongeveer was het vliegtuig. Hij brandde toen al heel hard. Op die hoogte is er ook nog een mittrailleur uitgevallen hoorden wij later vertellen. Met een razende vaart kwam hij er aan. Een en al vuur zo te zien. En een hoop lawaai en ronddraaiend. Hij was onbestuurbaar geworden. Net achter ons huis kwam hij nog overgedonderd en stortte neer op voornoemde plaats met zijn neus in de grond. Nog net voor hij neerstortte zijn ze er nog uitgesprongen, waarvan er een in de loop terecht kwam met zijn hoofd naar beneden. Hij zat tot zijn middel in de bodem van de loop. Daar hebben ze hem er nog uitgetrokken met zijn parachute. Een paar anderen die er uitgesprongen zijn lagen op het veld, zo’n 15 centimeter in de grond op hun rug te baden in het bloed. Daar kwamen de moffen aan met een razend vaartje, en het nodige kabaal erbij, geweer in de aanslag. Dat was blijkbaar een gewoonte van hen, dat kon niet rustig. De lijken werden opgehaald en afgevoerd naar elders. Meteen werd alles rond dat hoopje vliegtuig afgezet« Iet was een viermotorige bommenwerpen. De moffen vertrouwden de zaak blijkbaar niet goed en er werd een huis aan huiszoeking gedaan voor eventuele overlevenden. Ze misten er blijkbaar enkelen van de bemanning uit het vliegtuig. Bij dat onderzoek was het voornoemde gezinslid uit Vlierden aanwezig bij de moffen. De Duitsers gingen als gekken te keer bij die huiszoekingen. Er zijn geen bemanningsleden van het vliegtuig gevonden. Het was een Amerikaans vliegtuig”

Op de dag van de noodlanding werd de onschuldige Cornelis Nicolaas Schrama vanuit een hinderlaag neergeschoten. De Duitsers zagen hem hoogstwaarschijnlijk voor een bemanningslid aan.

Een uitvoerig dossier m.b.t. “Martha the II” is eventueel ter inzage beschikbaar bij de auteur.

Foto’s van het daadwerkelijke toestel, zie ook haar bijnaam “Martha the II” en het staartnummer 229761.

Sergeant Paul 0akly Welch *03-09-1922 †27-02-2007, welke de crash overleefde.

Jan van de Westerlo met de pilotenkleding van Paul Oakly Welsh die door Peter van de Westerlo (vader van Jan van de Westerlo) uit de handen van de Duitsers werd gehouden.

Northampton County War Dead

The News and Observer (Raleigh, North Carolina) zondag 23 April 1944