Brabants Dagblad | Domien van der Meijden 16-10-2018

YSSELSTEYN – Schijndel, Wijbosch, Eerde, Sint-Michielsgestel en Boxtel. Het lag er in oktober 1944 bezaaid met provisorische veldgraven vol gesneuvelde Duitsers. Nu liggen ze netjes op een rij in Ysselsteyn. Daar zoeken steeds meer Duitse families, de schaamte eenmaal voorbij, naar de historie van hun vader, oom of opa.

Het is een beklemmend gezicht. Kruizen zover je kunt kijken. Er staan er hier ruim 30.000. De waanzin van een oorlog komt op de Duitse militaire begraafplaats Ysselsteyn in Noord-Limburg indringend binnen.

‘Junge komm bald wieder, bald wieder nach haus’ zingt Freddy Quinn een tijd na de oorlog. Hij vertolkt misschien wel het beste de melancholie die past bij zoveel dode lichamen onder die grijze kruizen. Deze jongens keerden nooit meer terug naar huis.

Schijndel telde rond de bevrijding 195 van die veldgraven, Boxtel 68 en Sint-Michielsgestel 40. Vanaf 1947 worden ze opgegraven en komen ze stukje bij beetje naar Ysselsteyn.

Fred van den Munckhof en Richard Schoutissen wonen in de buurt van de Duitse begraafplaats. In het verleden werden zij gegrepen door de massaliteit van de dood hier. En dat wekte hun grote interesse voor deze oorlogsgeschiedenis.

,,Absoluut geen sympathie voor het nazisme. Laten we die twijfel eerst wegnemen”, zegt Munckhof. ,,Het staat buiten kijf dat wij de geallieerden dankbaar zijn voor onze bevrijding. Maar door deze begraafplaats is het juist erg interessant om de Duitse kant van de oorlogshistorie te bekijken. Die blijft nogal eens onderbelicht. En vaak vinden wij in Duitse bronnen nog allerlei aanknopingspunten om nabestaanden van geallieerden op weg te helpen de historie van hun gesneuvelde familieleden helder te krijgen”, vult Schoutissen aan.

Richard richtte een Stichting Oorlogsslachtoffers op en doet onder meer voor Duitse families onderzoek naar hun vaders, ooms of opa’s. Niet zelden komt hij ook zeer waardevolle documenten tegen in het oorlogsarchief in Den Haag, het archief in Freiburg of Berlijn. Vaak zit er ook veldpost tussen van militairen, waar heel veel oorlogshistorie aan af te lezen is. Tijdrovend werk, maar als je met passie aan zo’n hobby werkt, dan is het het waard. ,,Allemaal boeiende informatie voor mensen die meer willen weten over hoe en waar hun dierbaren zijn gesneuveld.”

Fred helpt via de site Findagrave.com om nabestaanden op weg te helpen met hun zoektocht naar gesneuvelde familieleden. Omdat beiden goed de weg weten in de archieven, is het voor Richard en Fred ook maar een peulenschil om gesneuvelde Duitsers uit Schijndel, Sint-Michielsgestel en Boxtel te vinden. ,,Jan Arend Hey heeft eens een hele lijst gemaakt van waar Duitsers tijdelijk zijn begraven of gevonden zijn na hun dood. Tot op meters nauwkeurig. Heemkundekringen kunnen daar ook veel informatie uit halen voor volgend jaar, als de bevrijding 75 jaar geleden is.”

Hij pakt de lijst van Boxtel. Dan blijkt dat vier Duiters hier tijdelijk begraven lagen bij Huize De La Salle. Daar hadden de geallieerden een hospitaal ingericht. Verder op in de lijst van enkele tientallen gesneuvelde Duitsers in en rond Boxtel, duikt de voormalige Franciscusschool op. Daar was ook een militair hospitaal waar Duitsers aan hun verwondingen overleden.

De lijst van Schijndel is indrukwekkend lang. Dat heeft uiteraard te maken met de frontlinie vanaf 17 september 1944 en de Operatie Market Garden. De geallieerden raakten rond Schijndel, Wijbosch en Eerde voortdurend slaags met de Duitsers. Tijdens de granaatweken zijn hier op tientallen plekken veldgraven gemaakt voor gedode Duitsers. Alle details van de vindplaatsen staan in de lijst. Een van hen werd zelfs gevonden op de Joodse begraafplaats. ,,Voor Heemkundegroepen die graag veel willen weten over de oorlog, zijn deze lijsten zeer interessant”, zegt Fred van den Munckhof.

Voor Sint-Michielsgestel werd ook een lijstje samengesteld. Op plekken bij het Instituut voor Doven, het juvenaat van de Ruwenberg, en bij Nieuw Herlaer en langs de oude weg naar Den Bosch zijn verschillende gedode Duitsers in veldgraven gelegd, om later naar eerst Mierlo te worden gebracht. Daarna gingen ze op transport naar Ysselsteyn. ,,Een flink aantal Duitse slachtoffers werd eerst in matrashoezen verpakt. Doodskisten waren veel te duur. Later in de tijd zijn ook veel zwarte plastic zakken gebruikt om de botresten in te stoppen.”

Nu het bijna 75 jaar geleden is, zien Munckhof en Schoutissen dat steeds meer Duitse families op zoek gaan naar hun gesneuvelde familieleden. ,,Je kan ze niet allemaal vooruit helpen. Daar hebben we de tijd niet voor. Maar zo nu en dan komen er families. Die halen we op het station in Deurne op en brengen hen dan naar de graven. Ook al heb je niks met die families, soms zie je wel aangrijpende taferelen en nog veel emoties.”

Het geeft volgens Schoutissen en Munckhof voldoening als ze nabestaanden kunnen helpen door hen de persoonlijke historie te vertellen over hun gesneuvelde familielid. ,,Sommigen willen daar overigens ook weer helemaal niks van weten. Dat respecteren we uiteraard. Maar het geeft soms berusting als ze het verhaal kennen. Zo krijgt elk Duits kruis hier weer een gezicht. Ook al liggen hier ook nog steeds 4.869 soldaten zonder naam begraven.”