Samuel van der Hoeden (Utrecht, 14 februari 1898 – Montreal Canada, 10 december 1971) was een Joodse Nederlander, die tijdens de Duitse bezetting ondergedoken zat in Deurne-Zeilberg.

Hij was de zoon van Benedictus van der Hoeden en Naatje Simons en groeide op als jongste in een gezin met drie broers en een zus aan de Springweg 177 te Utrecht, waar zijn vader als handelsreiziger werkzaam was bij de Koninklijke Nederlandsche Lood- en Zinkpletterij Hamburger.

Samuel volgde de studie van tandmeester en daarnaast was hij een zeer bedreven kunstenaar en kunstschilder.

Op 24-05-1921 stapte Samuel in Antwerpen (België) in het huwelijksbootje met Susanna Geertruida (Susi) di Arutuin di Gazar (04 april 1897 Amsterdam – 07 juli 1990 Montreal Canada).

Susanna woonde samen met haar moeder en zus op de Regentstraat 17 in Antwerpen (België) en omdat ze traditioneel vanuit haar moeders huis zou willen trouwen was de keuze, om dit in België te doen, dan ook snel gemaakt. Aangezien Susanna christen was en het traditionele jodendom geen gemengde huwelijken toelaat leerde Susanna in aanloop naar het huwelijk dan ook over het Joodse geloof en de Joodse gebruiken om zich nog voor het huwelijk tot het Jodendom te bekeren.

Vanuit Antwerpen vertrok het kersverse bruidspaar op 21 juni 1921 naar Nederland en vestigden ze zich in Rotterdam op de Gerard Scholtenstraat 47b waar ze twee dochters kregen, Johanna (Hannie) van der Hoeden (3 maart 1922, Rotterdam) en Reina van der Hoeden (1 november 1923 Rotterdam). Op 3 juni 1929 verhuisde het gezin van der Hoeden uiteindelijk naar Amsterdam waar Samuel aanvankelijk de kost verdiende als reiziger in tandheelkundige benodigdheden.

Volgens het archief van de Gemeentepolitie Amsterdam had Samuel, wonende op de Amstellaan 55, een tandheelkundige kliniek voor de middenstand op de Zuider Amstellaan 63 waar hij, op het grensgebied van techniek en heelkunde, onbevoegd de tandheelkunde uitoefende. Aangezien de wettelijke bepalingen betreffende onbevoegde uitvoering van tandheelkunde in april 1941 nauwkeuriger werden nageleefd en tegen onbevoegd praktiserende tandtechnici een strafvervolging zou worden ingesteld werd Samuel, zoals vele anderen, de uiterste termijn van een maand gegeven om ongestoord hun zaken af te wikkelen. Samuel gaf echter te kennen dat 1 maand te kort was om zijn zaken af te wikkelen omdat sommige van zijn patiënten twee tot drie maanden tijd nodig hadden om te genezen alvorens het bestelde gebit geplaatst kon worden.

Niet veel later verhuist de familie van der Hoeden naar de Zuider Amstellaan 184 III in de Rivierenbuurt, waar zich toentertijd meer Joodse inwoners uit de middenklasse vestigden. De tandheelkundige kliniek voor de middenstand, inmiddels ‘omgedoopt’ in Tandheelkundig Instituut S. van der Hoeden zet hij voort op het vorige woonadres, Amstellaan 55.

Op 24 augustus 1941 (omstreeks 14:30uur) doet Samuel aangifte van diefstal van zijn “Aeva” herenfiets welke de nacht daarvoor voor zijn woonhuis aan de Zuider Amstellaan 184 III werd weggehaald, mogelijk werd deze fiets door Samuel gebruikt om van- en naar zijn praktijk te fietsen.

De Aangifte van diefstal werd opgenomen door agent Kamphuis.

.

Twee maanden later op 26 oktober 1941 werden alle Joodse tijdschriften verboden, met uitzondering van “Het Joodsche Weekblad” uitgave van den Joodschen Raad voor Amsterdam waar dan ook geregeld een advertentie van zijn tandheelkundig instituut te vinden was.

.
.
.

Anne Frank & Fritz Pfeffer

De Zuider Amstellaan was tevens de straat waardoor Anne Frank (voordat de Joodse kinderen verplicht werden om van school te veranderen) van en naar school liep met haar vrienden.

Later deelde Anne Frank, op haar onderduikadres, een klein kamertje met Dr. Fritz Pfeffer een Duits-Joodse tandarts die (voordat hij onderdook) voor Samuel werkte, Anne Frank schreef er in haar dagboekbrief van vrijdag 13 november 1942 het volgende over:

Beste Jetty,

Gisterenochtend kwam Miep ons vertellen dat ze bij Dr. Pfeffer geweest was. Hij nam het voorstel om te schuilen natuurlijk met beide handen aan. Maar hij smeekte Miep letterlijk om nog een week uitstel want hij is met 2 tandoperatie’s bezig, hij krijgt nog geld van van der Hoeden (dat is de tandarts waar hij clandestien bij werkt) en hij moet de kathotheek nog met van der Hoeden afmaken, daar komt d’ie dan niet uit wijs. Maar wij vonden dat veel te gevaarlijk, want dan zegt hij weer aan van der Hoeden, ja ik ga schuilen volgende week Donderdag. Dan vertelt van der Hoeden dat weer verder, en dan wordt Pfeffer met vragen bestormd. En ten tweede kan het ook opvallen dat de jood Pfeffer elke dag naar Miep en Jan toe gaat en er zijn boel brengt, want als Miep en Jan wat gebeurd, zijn wij ook weer in gevaar. Dus hebben wij gezegd als Pfeffer vandaag zegt hij moet uitstel hebben en kan niet tegen Zaterdag komen, dan moet hij maar helemaal niet komen, want als hij vandaag of morgen op straat of thuis, eventueel ook in de praktijk wordt opgepakt, dan kan hij ook niet zeggen, ik moet mijn kathotheek nog opmaken en ik krijg nog geld. Nu gaat Miep weer met hem praten en vandaag valt dan de beslissing of hij morgen komt. We zullen het dan zo regelen dat hij om 10 uur op het postkantoor moet zijn en net doet of hij een kaart, aan zijn vader in Duitsland schrijft, dan komt mijnh. Kleiman hem zo genaamd toevallig tegen en vraagt hem een meter of 10 achter hem te lopen. Als Kleiman dan in het kantoor gaat, komt Pfeffer ook, dat kan niet opvallen, want Levinsohn en Kahn en tal van andere Joden gaan elke dag hier naar kantoor. Nu schei ik uit, hier is verder niets bijzonders. Politiek gaat goed. Marokko en Algiers, Casa Blanca en Oran hebben zich overgegeven, nu gaat het nog om Tunis. Mijn witte trui is af de ritssluiting heb ik van.mevr. v. Pels, gekregen, en het staat piekfijn.

De Groeten aan moek, van Anne Frank.
.

Gerrit van der Veen

Als bedreven kunstenaar en kunstschilder kwam Samuel in contact met de Nederlandse beeldhouwer en leider van een Amsterdamse verzetsgroep, Gerrit Jan van der Veen, dit contact liep vermoedelijk via van der Veen’s jongere zus Dora. Door zijn kunstenaarstalent bleek Samuel vaardig in het maken van valse identiteitspapieren en daarnaast zou zijn praktijk in het tandheelkundig instituut door deze verzetsgroep gebruikt worden om explosieven te vervaardigen die later o.a. gebruikt zouden worden voor de gedeeltelijk gelukte aanslag op het Amsterdamse bevolkingsregister in de nacht van 27 maart 1943. In dit bevolkingsregister bevonden zich de gegevens van circa 70.000 Amsterdamse Joden. Door de archiefkasten overhoop te gooien en te overgieten met benzol stichtte de verzetsgroep een grote brand, ze hoopten zo de deportatie van de Amsterdamse joden te saboteren.

Ravage na de aanslag op het Amsterdamse Bevolkingsregister
Na dit voorval werd het Samuel te heet onder zijn voeten en met zijn gezin achterlatend in Amsterdam dook hij onder in de anonimiteit en reist hij af naar Deurne, hierbij wordt hij begeleid door zijn dochter Reinie. Voor enige tijd zat Samuel ondergedoken bij Tijmen Geerts Meester, Predikant van de Protestantse gemeente Deurne, op de Helmondschestraat B.143. Na een kort verblijf kwam Samuel, met hulp van Johannes Jacobus Donkers (alias Jantje Rak) Kapelaan van de Katholieke Sint-Willibrordusparochie, terecht bij familie van Heijst op de Kulert Z34 in Deurne-Zeilberg. Kapelaan Donkers werd daarbij ondersteund door Jacoba Maria (Koosje) Beijers, omdat zij bij de distributiekring Deurne werkte kon zij distributiekaarten regelen.

.

Predikant Tijmen Geert Meester
Kapelaan Johannes Jacobus Donkers

Mathijs Adrianus & Alida Berendina Arnolda van Heijst

Terwijl Samuel een veilig onderduikadres in Deurne gevonden had verbleef de rest van het gezin van der Hoeden in Amsterdam en als er naar Samuel gevraagd werd vertelde Susanna, om het gezin niet maar in gevaar te brengen, “We hadden een gemengd huwelijk, van die man ben ik allang af”.

Inmiddels had Samuel de identiteit van iemand anders aangenomen, zoals te zien op het vals persoonsbewijs die van Folkert Oosterbaan. Folkert Oosterbaan was geboren op 27 januari 1898 in Amsterdam, gehuwd in Brunssum op 23 september 1925 met Francijna Kerstens en overleed op 15 april 1931 in Heerlen. Het valse persoonsbewijs werd echter afgestempeld op 10 februari 1944, ruim 12 jaar na het overlijden van Folkert Oosterbaan.

Hoewel in het valse identiteitsbewijs de naam Folkert Oosterbaan, sinds 7 juli 1944 wonende op de Kulert Z34 in Deurne-Zeilberg, geschreven staat werd Samuel in Deurne ook wel ‘Brammetje’ genoemd, mogelijk omdat de voornaam Folkert in Brabant niet of nauwelijks voorkwam.

De familie van Heijst bestond toentertijd, tijdens de onderduikperiode van Samuel, uit vader Mathijs Adrianus van Heijst, moeder Alida Berendina Arnolda van Heijst en zoon Adrianus Arnoldus (Adri) van Heijst. Uit dit huwelijk werd op 19 april 1944 een tweede zoon, Arnoldus Adrianus van Heijst, geboren maar deze stierf na 105 dagen.

Aangezien Adri in 1942 geboren werd heeft deze nagenoeg geen herinnering meer aan Samuel het enige wat hem altijd bijgebleven is, is een bezoek van zijn ouders aan Samuel en zijn gezin in Amsterdam, toen wonende op de Churchilllaan 220hs, enkele jaren na de bevrijding toen het gezin van der Hoeden weer herenigd was. Het was voor de ouders van Adri niet eenvoudig om een dergelijke reis te ondernemen en een dag van de boerderij te zijn, net zoals voor de kleine Adri want het was de éérste keer dat zijn ouders beiden een dag van huis waren. Adri herinnert zich nog goed hoe verheugd hij was toen hij in de namiddag vanuit de woonkamerraam zijn ouders over de Kulert zag komen aanlopen, op de terugweg vanaf het station.

.

Ties Swinkels

Wie zich Samuel wel nog goed kan herinneren is Ties Swinkels, zoon van Francis Swinkels en Wilhelmina Petronella (Nelleke) van de Beek. Ties was de jongste in een gezin van 7 kinderen en woonde een steenworp van de familie van Heijst en wel op de Wittedijk E.75. Ties wist niet beter dat Samuel een knecht was die bij de familie van Heijst aan het werk was want ’s morgens zag hij Samuel, gekleed in een boerenkiel met een rode zakdoek (tesnuzzik) om zijn nek, geregeld via een ladder uit een hooimijt klimmen, deze hooimijt bestond uit 4 palen (roeden) en een verstelbaar dak van golfplaten dat langs de palen op en neer kon bewegen. De hooimijt was Samuel zijn slaap- en schuilplaats, zijn maaltijden genoot hij samen met de familie van Heijst. Samuel hielp Mathijs van Heijst met werkzaamheden binnen het boerenbedrijf zoals bijvoorbeeld het knolgroen plukken. Op klompen lopen, dat was Samuel echter niet gewoon herinnert Ties zich nog “hij kon er niet op lopen, op de klompjes”.

.

Het Onderduikadres, Kulert Z34 Deurne-Zeilberg met op de voorgrond (links) de kleine Adri van Heijst.

.

.

.

.

.

Na-oorlogse foto van de Kulert Z34 met iets boven het midden, rechts naast de rode tractor, de hooimijt waar Samuel zijn slaap- en schuilplaats had ingericht nog goed zichtbaar.

.

.

.

.

.

.

.

.

Marietje van de Kerkhof – van Rijt (94)

Marietje van Rijt, dochter van Gerardus van Rijt en Maria van Rijt-Gooden was de middelste in een gezin van 3 kinderen (Ben, Marietje en Gon) en woonde tijdens de Tweede Wereldoorlog op de Kulert Z.30 en herinnerd zich Suel (Sam) nog erg goed, Samuel was een graag geziene gast die geregeld bij de familie van Rijt op de koffie kwam.

Toen Samuel op een dag ook bij de familie van Rijt in een boerenkiel (van Mathijs Adrianus van Heijst) met een rode zakdoek (tesnuzzik) om zijn nek verscheen en aan Gerardus van Rijt vroeg“en… ben ik nu een boer?”  liet Gerardus hem weten dat hij niet moest schrijden maar beter door de knieën moest gaan want hij liep als een heer.

Dat Samuel van beroep tandmeester was ging al snel te ronde, op een dag had Marietje hevige tandpijn en de hulp van Samuel werd ingeschakeld, hij liet Marietje weten dat de tand toch echt getrokken moest worden waarop Marietje liet weten dat ze wel perse een verdoving wilde. Samuel gaf aan dat hij dat wel zou regelen, ze weet niet hoe maar gevoeld heeft Marietje nagenoeg niets van de ingreep.

Toch waren er ook enkele mensen die het maar onverstandig vonden dat Samuel geregeld met zijn tandartskoffer eropuit ging om in de Zeilberg mensen te bezoeken die bijvoorbeeld tandpijn hadden, tijdens de oorlog heeft hij hier en daar nog wat tanden getrokken. Samuel voelde zich tijdens de oorlogsjaren redelijk op zijn gemak, aan het eind van de oorlog veranderde dit echter en zat hij toch vaker wat zenuwachtig aan de koffie waarop Gerardus hem weer tot bedaren bracht.

Ook bij Toon Koppens (Toon de schoenmaker) en Anna Maria van den Heuvel was Samuel geregeld te vinden. Anna Maria bakte graag pannenkoeken (streuf) en Samuel vondt deze zo lekker dat hij op een dag besloot om een medaille voor haar te maken “voor de beste streufbakker” deze maakte hij in Toon zijn werkplaats van een stuk schoenleer.

Tijdens de bevrijding van Deurne, 24 september 1944, zat Samuel met de familie van Rijt in een loopgraaf en aangezien niemand van de familie de Engelse taal machtig was deed Samuel al snel het woord en vertaalde hij één en ander. Enkele bevrijders bleven in Deurne tot mei 1945, deze foto werd toen gemaakt voor het pand aan de Kulertseweg 15.

Staand: Marietje van Rijt, Onbekende Engelse soldaat, Obekende Engelse soldaat, Onbekende Engelse soldaat (achteraan), Samuel van der Hoeden, Onbekende Engelse soldaat, Gon van Rijt, Onbekende Engelse soldaat, Antoon van de Heuvel. Zittend: drie kinderen van de Heuvel.

Na de bevrijding ging Samuel bij de familie van Rijt in huis, dit aangezien de familie van Heijst enkele familieleden als evacuee uit (het nog niet bevrijde) Vierlingsbeek over de vloer kreeg.

Samuel zijn grote passie was schilderen en enkele weken na de oorlog zou hij graag een schilderij willen maken, daarvoor vroeg hij aan Marietje het penseel dat hij in de keuken had zien liggen “geef mij toch dat penseeltje” maar Marietje begreep echter niet wat hij bedoelde, enkele ogenblikken later begreep Marietje dat Samuel de bakkwast bedoelde waarmee ze de bakvorm deed invetten. Zo werd een bakkwast een verfkwast, maar niet veel later keerde Samuel na ongedane zaken terug, hij mocht van de buurvrouw niet schilderen want het was zondag en dat was ongepast.

Na de oorlog keerde Samuel, nadat hem door de gemeente Deurne ter vervanging van een persoonsbewijs een tijdelijk identiteitsbewijs werd verstrekt, weer terug naar zijn gezin in Amsterdam. Hij kwam echter geregeld terug met vrienden om hen te laten zien waar hij ondergedoken had gezeten, maar ook vanuit Deurne ging men naar Amsterdam waar het Deurnese bezoek door de familie van der Hoeden hartelijk ontvangen werd. Zo ook Marietje die er acht dagen verbleef, een hele reis toentertijd, ze kwam er door naar ’s-Hertogenbosch te liften en daar te trein naar Amsterdam te nemen.

Toen de familie van der Hoeden ergens in 1946 weer eens bij de familie van Rijt in Deurne was gingen ze gezamenlijk naar de kerk in de Zeilberg, hoewel de familie van der Hoeden Joods was vondt Samuel het prachtig om de preek van een Kapucijn uit Helmond aan te horen. Marietje herinnerd zich daarnaast dat Hannie van der Hoeden, gekleed in een prachtige blauwe jurk, aan de hand van Marietje’s broer, Ben van Rijt, naar de kerk liep. En zo was in de Zeilberg een nieuwe roddel ontstaan, wie was toch dat mooie meisje aan Ben’s arm…

Samuel & Susanna van der Hoeden

Nadien is er geen contact meer geweest tussen de familie van der Hoeden en de familie van Heijst totdat ik, Richard Schoutissen, in 2014 een oproep in het programma Tros Vermist onder ogen kreeg. Loes Leeman van Tros Vermist kon mij vertellen dat er iemand op zoek was naar verdere informatie omtrent haar grootvader Samuel van der Hoeden, een tandtechnicus uit Amsterdam die in Deurne ondergedoken zou hebben gezeten. Aangezien mij het verhaal over deze onderduiker deels bekend was door diverse getuigenverklaringen bood ik direct mijn diensten aan en samen met Tros Vermist ging ik aan de slag. Door onvoorziene omstandigheden kreeg Tros Vermist echter geen contact meer met de opdrachtgeefster. Na enkele maanden slaagde ik er echter zelf in om haar te traceren, het bleek een kleinkind van Samuel van der Hoeden, Tamara Lohr, de dochter van Johanna (Hannie) van der Hoeden.

Via Tamara kregen we te horen dat Samuel in 1951 met zijn vrouw vanuit Amsterdam naar Israel immigreerde, om precies te zijn naar Kibbutz Gvaram waar ze tot 1956 verbleven. Samuel bleef zijn vak als tandtechnicus beoefenen en verhuisde o.a. naar Montreal in Canada en Massena in New York. Hij overleed op 10 december 1971 in Montreal Canada, tevens zijn laatste rustplaats.

Tamara Lohr & Adri van Heijst

Uiteindelijk op 13 mei 2016 werden de families weer bij elkaar gebracht, Tamara en haar echtgenoot Ami Lohr reisden af naar Nederland om een bezoek te brengen aan de familie Adri van Heijst, die slechts op enkele minuten loopafstand van zijn ouderlijke huis woont. Het was voor een ieder een emotioneel samenzijn en daarnaast werd Adri door Tamara ook nog verrast met een certificaat van het Jewish national Fund of Canada met de titel:

“He who saves a single life, saves the world entire”

oftewel “Wie één leven redt, redt de hele wereld”…